Feedervissen in het voorjaar

Wanneer het voorjaar begint en de dagen steeds langer worden begint het bij de meeste feedervissers weer te kriebelen. Lang genoeg hebben de hengels in de schuur gestaan, het wordt tijd om de waterkant weer eens op te zoeken. Het flauwe voorjaarszonnetje maakt het aangenaam voor de visser, maar de vis leeft nog steeds in erg koud water en is nog nauwelijks actief. Hoe kunnen we nu de beste start maken van het feederseizoen? Waar moeten we rekening mee houden, en welke factoren zijn in het voorjaar nu echt belangrijk voor succes?

Groot of klein water?

Als feedervisser richten we ons vooral op de witvis. Brasem en voorns zijn meestal het doel. Brasems en voorns zijn net als de meeste vissen erg gevoelig voor de watertemperatuur. Graag zoeken ze plekken op die net een beetje warmer zijn dan het omliggende water. Kleine afgesloten wateren zullen het eerste opwarmen, waardoor de vis daar het snelste actief wordt. Hoe kleiner en ondieper een water, des te vroeger zal de witvis overtuigend beginnen met azen. Je eerste feedersessie op een overzichtelijke vijver is daarom een prima start van je seizoen. De kleine watermassa warmt snel op waardoor de vis actief op zoek gaat naar voedsel. Op klein water is het van belang dat we kijken naar de invloed van de zon op het water. Vaak is de kant met de meeste zonneschijn het meest productief; op klein water kan het verschil in temperatuur al gauw oplopen tot enkele graden!

Maar ook groot water biedt in het voorjaar al mogelijkheden voor een succesvolle feedersessie. Ook hier is het weer belangrijk dat we rekening houden met de temperatuur van het water. Havens, beschutte kommen, uitlopers in de bebouwde kom of zijarmen bij industrieterreinen zijn vaak plekken die net even iets warmer zijn dan de rest van het water. Witvis voelt dit als geen ander en verzameld zich hier in grote scholen. Aan de rivieren zijn het vaak de diepere grintgaten en havens waar we de scholen witvis vinden. Soms zijn de scholen zo groot dat de fishfinder op mijn boot op hol slaat en niet meer weergeeft hoe diep het is. De scholen witvis zijn dan zo massaal aanwezig dat de sonargolven van de fishfinder de bodem niet meer kunnen raken!

Wacht niet tot de vis bij jou komt!

Of je nu kiest voor groot of voor klein water, in het voorjaar zullen we wat harder moeten werken om ons visje te vangen. De vis zwemt nog niet actief rond en blijft in een klein gebied foerageren. Afwachten tot de vis bij jou komt kan dus een erg geduldige bezigheid worden. Beter is om actief te vissen, wees niet bang om te verkassen wanneer een stek langere tijd stil blijft. In het voorjaar werkt het opbouwen van een voerstek om die reden vaak minder goed. Beter kun je met je voerkorf op zoek gaan naar de vis. Probeer verschillende plekken uit en leg je precieze stek pas vast op het moment dat je een aanbeet hebt gehad. Veel voerkorven naar dezelfde plek brengen kan in de zomer goed werken maar in het vroege voorjaar is de kans dat ze opgemerkt worden kleiner. Beter kun je actief werken met het beetje lokvoer dat je kunt vervoeren in je voerkorf. In het voorjaar is veel voeren niet nodig en het werkt zelfs vaak averechts. De vis is nog koud en loom en bespaart energie,wat dus ook niet direct hoeft te worden aangevuld met ons lokvoer.

Lokvoer

In het voorjaar willen we de vis dus niet overvoeren, maar we willen natuurlijk wel zijn aandacht trekken. Een goede manier om hier voor te zorgen is het gebruik van leem. Lichte leem heeft geen voedingswaarde, maar het geeft toch een wolkend effect en is bovendien een handig transportmiddel voor wat levend aas, zoals casters, maden of pieren. Met leem verschralen we het voer zodat de vis langer zal blijven zoeken op onze voerstek waardoor onze vangkansen stijgen.

Omdat veel wateren in het voorjaar erg helder zijn is de kleur van het lokvoer ook erg belangrijk. Witvissen steken niet graag af teken een lichte achtergrond, dit maakt ze zichtbaarder en daardoor een gemakkelijker prooi voor watervogels zoals de reiger, de fuut en de aalscholver. Een donkere voerplek veroorzaakt minder argwaan en is daardoor effectiever, vooral in ondiep water!

Er zijn speciale kleurstoffen te koop om het voer donker te kleuren, maar ook zijn er veel donkere kant-en-klare lokvoeders verkrijgbaar. Ook pellets kunnen goed gebruikt worden. Deze geperste blokjes visvoer doen het vooral goed wanneer we brasems op onze stek verwachten. Halibutpellets zijn in het voorjaar wat minder succesvol. De oliehoudende pellets verspreiden een verticale geurspoor en zijn bovendien erg verzadigend. Beter is het om te kiezen voor pellets op basis van mais- of zetmeel want deze verzadigen minder en blijven dichter bij de bodem actief. Pellets en voer waar betaïne betaine aan is toegevoegd zijn in het voorjaar aanraders. Deze eetlustopwekker heeft een laxerend effect waardoor de vis langer blijft azen.

Het zeven van je lokvoer is altijd belangrijk, maar in het voorjaar leg ik hier de nadruk nog eens extra op! We willen de vis niet verzadigen dus het voer moet in kleine stukjes uiteenvallen, er mogen zich geen brokken vormen die gemakkelijk door een brasem of voorn gegeten kunnen worden. Zeef je lokvoer dus enkele malen en zorg voor de juiste vochtigheid. Werp je voertje eens in het ondiepe water waar je het kunt zien, dan leer je snel hoe je voertje zich onder water zal gedragen.

Het aas

Muggenlarven (ook wel vers-de-vase genoemd), casters, maden en kleine mestpiertjes zijn prima voorjaars-aassoorten. Vooral casters doen het erg goed bij de voorjaarsbrasems. Maden hebben een hekel aan het koude water. Eenmaal in het water belandt, zal een made vaak niet of nauwelijks meer bewegen. Sommige wedstrijdvissers lokken dit op door de made op te warmen tussen de lippen, maar er zijn gelukkig meer hygiënische methoden om beweging in je made te houden. Door je maden warm te houden houdt je ze actief en levendig. Dit warmhouden kan bijvoorbeeld met een kruik of met een handenwarmer handwarmer, maar ook de hete blazer van de autoverwarming kan je maden opwarmen terwijl jij naar het viswater rijdt. Naast warmte is er nog een andere manier om je maden actief te houden en dat is met behulp van een geurstof zoals een dip. Dip je made voor zijn te waterlating even in deze geurstof en hij zal geïrriteerd flink gaan kronkelen waardoor hij eerder de aandacht trekt.

Geurstoffen & additieven

In het voorjaar moeten we dus vaak net even wat meer moeite doen om de vis op onze voerplek te attenderen. Maar we mogen hem niet te veel voeren want verzadigd zijn ze nog snel. Geurstoffen en additieven kunnen je helpen om de aandacht op je aas te richten, zonder dat je het risico op overvoeren loopt. Het onderdompelen van je aas in een geurstof kan zeker verschil maken. Traditionele wintergeurtjes zijn bijvoorbeeld lever en karamel. Overgewaaid van het karpervissen zijn de zogenaamde smogs, combinaties van geurstoffen en kleurstoffen die naast de geur ook een sterke visuele prikkel afgeven. Een klein beetje van deze vloeistof op je voerkorf zal deze zeker opwaarderen in de ogen van de voorjaarswitvis. Ook zijn er geurstoffen in handige spuitflacons verkrijgbaar. Hiermee kun je snel zowel je voer als je aas een extra boost geven wat op moeilijk water vaak net even dat verschil kan maken. Korda Goo is hier bijvoorbeeld ook een uitstekend middel voor.

Tot slot

Witvissen in het voorjaar kan met wat aanpassingen erg succesvol zijn. Hopelijk hebben we je met bovenstaande raad wat wijzer gemaakt over de voorjaarsfeederij en sta je nu te popelen om het water op te zoeken. Voer met mate en beleid en zorg dat je aas eruit springt, dan ben je al een eind op weg naar je eerste voorjaarsvangsten. Zorg dat de vis geen argwaan krijgt door de weerstand van een te strak gespannen feedertop en gebruik een iets subtielere montage dan in de zomer en dan kan er al weinig meer fout gaan. We wensen je veel plezier en een ontzettend goede start van het feederseizoen!

Goede Vangsten!

Lees ook:

Vislijn voor het feedervissen
Zo kies je de juiste feedermolen voor jouw situatie
Feeder montages
21 tips voor het feedervissen

Volg ons ook op