Snoeken met doodaas
Als je het over snoeken hebt denkt vrijwel iedereen meteen aan
kunstaas. Dat is ook niet zo verwonderlijk want halve hengelsportwinkels hangen er mee vol. Pluggen,
jerkbaits, spinnerbaits, swimbaits, poppers noem ze maar op, allemaal ontworpen om roofvis als snoek mee te vangen. Een vaak vergeten manier van snoeken is de doodaas methode. Hiermee vis je met dood aas zoals bijvoorbeeld blankvoorn,makreel of sardine op snoek. Omdat dit een statische manier van vissen is worden veel van de materialen die gebruikt worden ook in de karpervisserij gebruikt. Wat je hier voor nodig hebt lees je hieronder.
Doodaas hengel
Als
hengel is het belangrijk dat je een hengel hebt die wel body heeft, zeker als je ver wilt werpen. Alleen al de montage met de aasvis kan al aardig wat wegen. Maar weinig fabrikanten maken hengels die ze doodaashengels noemen, maar een sterke
spinhengel is dit eigenlijk ook gewoon. Kijk naar een hengel met een minimum werpgewicht van zo’n 70 tot 100 gram of zwaarder, afhankelijk van de maat aasvis die je wilt gebruiken. Ook
karperhengels zijn uitstekend te gebruiken. Spinhengels hebben over het algemeen een progressieve actie (top actie, fast action) wat inhoudt dat voornamelijk het eerste deel van de hengel buigt. Hierdoor kun je goed ver werpen. Let bij karperhengels op dat als je een hengel koopt met een parabolische actie, je niet zo ver zult kunnen werpen. Een parabolische hengel buigt tot in het handvat door terwijl een hengel met een progressieve actie zoals een spinhengel maar over 1/3e doorbuigt. Hierbij speelt ook persoonlijke voorkeur een rol, maar het blijft een feit dat je met een parabolische hengel minder ver kunt werpen. Iets om in je achterhoofd te houden bij het zoeken naar een doodaas hengel dus, voornamelijk als je tussen de karperhengels kijkt. Wat betreft de lengte is het ook prettig om een wat langere hengel te hebben. Hoe langer de hengel is hoe verder je kunt werpen. We hoeven geen actie mee te geven zoals bij kunstaas, dus neem het liefst een doodaashengel van 3.00 meter of meer.
Molen voor het doodaasvissen
Wat betreft de molen heb je twee mogelijkheden. Je kunt een gewone spinmolen nemen in de maat van 3000 of 4000 die je ook bij het spinvissen op snoek gebruikt, of je gebruikt een baitrunner. Een baitrunner is een molen die je in een vrijloopstand kunt zetten. Wanneer je de molen in deze stand zet, kan je een tweede slip instellen. Deze slip is niet zo sterk als een gewone slip en is er vooral om te voorkomen dat je valse aanbeten krijgt. Wanneer de snoek het aas pakt en wegzwemt zal de molen gewoon
lijn geven alsof de slip helemaal openstaat. Zodra je echter begint te draaien aan de hendel zal de vrijloopstand er af gaan en treedt de gewone slip in werking. Met een baitrunner kun je dus super snel schakelen tussen lijn geven en beginnen met drillen.
Wanneer je een gewone spinmolen gebruikt, is het belangrijk dat je de slip licht instelt, maar niet te licht. Doe je dit niet, dan is de kans gewoon dat een snoek je hele hengel en al het water in trekt! Zeer belangrijk dus. Zodra je beet hebt pak je je hengel op en stel je de slip in. Let er ook op dat wanneer je ver weg vist je wel genoeg lijn hebt. Zeker bij een maat 3000 en een
nylon lijn kan dit nog wel eens krap aan worden als je een snoek hebt die een run maakt. Een baitrunner geniet dus eigenlijk wel de voorkeur, want je kunt van te voren al een zachte slip instellen plus dat de kans dat je het vergeet minder groot is. Bovendien is de spoelcapaciteit in de regel wat groter.
Lijn voor het doodaasvissen
Bij het vissen met kunstaas is een
gevlochten lijn de beste lijn die je kunt gebruiken. Het directe contact met het kunstaas geeft je veel waardevolle informatie. Bij het doodaasvissen is dit echter minder van belang. Gevlochten lijn heeft nog steeds voordelen, maar niet zo extreem als bij het vissen met kunstaas. Je kunt dus zowel een gevlochten lijn als een nylon lijn gebruiken. Het voordeel van een gevlochten lijn is dat je bij een middelmatige diameter nog steeds een erg sterke lijn hebt. De een vist liever zo licht mogelijk terwijl de ander liever voor wat zekerheid gaat. In beide gevallen heeft een gevlochten lijn qua trekkracht van de voorkeur omdat het simpelweg veel sterker is. Onder het motto better safe than sorry kun je wellicht beter voor zekerheid kiezen en een stevige lijn nemen van bijvoorbeeld 0.17 of dikker gevlochten lijn. Zeker als je net begint is het niet aan te raden om erg licht te gaan vissen. Verder kun je met een gevlochten lijn de haak beter zetten door het gebrek aan rek wat zeker op grotere afstanden wel belangrijk kan zijn. Ook is de beetregistratie bij een gevlochten lijn beter, maar is een nylon lijn weer schuurbestendiger.
Nylon heeft nog wel een ander belangrijk voordeel ten opzichte van gevlochten lijn in de winter. Nylon neemt namelijk in tegenstelling tot gevlochten lijn geen water op. Wanneer het rond het vriespunt zit kun je met een gevlochten lijn de ogen van je hengel nat maken en hier kan zich dan ijs gaan vormen en met een nylon lijn heb je daar minder last van. Voor een nylon lijn kun je het beste kijken vanaf 0.28mm.
Overige visspullen
Nu we de hengel, molen en lijn klaar hebben zijn er nog een aantal andere
visspullen die we nodig hebben. De hengel of hengels dienen bij de waterkant in een steun gezet te worden. Wanneer je met meerdere hengels vist kun je hiervoor een
rodpod gebruiken waarin de hengels naast elkaar liggen. Het alternatief is om losse
banksticks te gebruiken (twee per hengel). Het voordeel van een rodpod is dat je niks in de grond hoeft te steken. Omdat het doodaasvissen vooral in de winter populair is, kan dit nog wel eens een voordeel zijn omdat de grond in de winter soms snoeihard is. Ook zijn er oevers die verhard zijn zoals langs kanalen waar je simpelweg niets in de grond kunt steken. Met een rodpod ben je dus in dat opzicht wat flexibeler, maar ze zijn vaak ook duurder in aanschaf. Daarnaast kun je met een rodpod de hengels niet erg ver uit elkaar laten steken, hoewel de hengeltop niet perse naar de dobber hoeft te wijzen.
Heb je eenmaal je keuze gemaakt tussen losse banksticks en een rodpod, dan heb je nog hengelsteunen nodig. Deze worden in de regel niet met de rodpod meegeleverd. Een
onthaakmat is ook goed om te hebben. Hierop kun je de snoek leggen om hem te onthaken. Leg een snoek nooit zo maar op de grond, je beschadigd hem dan enorm! Een onthaakmat heb je al vanaf twee tientjes en je doet de snoek er een groot plezier mee. Verder heb je de gebruikelijke visspullen nodig zoals een
onthaaktang e.d.
Statisch bodemvissen of met de dobber
Nu we bovenstaande visspullen hebben dien je eigenlijk een keuze te gaan maken tussen het statisch vissen op de bodem of het vissen met een dobber, omdat je hiervoor verschillende materialen nodig hebt. Bij het statisch vissen op de bodem ligt de aasvis simpelweg op de bodem, als een echte dode vis. Snoeken zijn niet vies van een dode vis en pakken deze gewoon. Bij deze vorm van vissen heb je een
beetmelder nodig in de achterste bankstick zet. Ga je met de dobber vissen dan heb je deze niet perse nodig en kun je ook af met een tweede
hengelsteun. Het voordeel van direct een beetmelder kopen is dat je dan beide manieren van vissen kunt doen.
Voordelen van
statisch doodaas vissen:
• je kunt enorm ver weg vissen omdat je optisch geen zicht nodig hebt
• door de beetmelder kun je “lui” vissen
Bij het statisch vissen heb je sowieso een beetmelder nodig. Deze zorgt er voor dat er een alarm afgaat zodra je beet hebt en de lijn begint te lopen. Beetmelders zijn er van een tientje en van 100 euro per stuk. Over het algemeen zijn de goedkope modellen redelijk, maar valt de levensduur soms tegen. Vaak zijn er ook mooie setjes te koop vanaf 60 euro.
Wanneer een vis je aasvis pakt en er mee wegzwemt neemt deze lijn af en gaat de beetmelder piepen. Maar als de vis met de aasvis naar je toe komt zwemmen wordt er geen lijn afgenomen en gaat de beetmelder dus niet piepen. Hiervoor zijn er zogenaamde swingers bedacht. Dit zijn gewichtjes die je tussen de beetmelder en de molen hangt. Deze zorgen er voor dat zodra de spanning op de lijn wegvalt de beetmelder ook afgaat. Let er op dat een aanbeet bij een snoek heel anders gaat dan bij een karper. Een karper maakt meestal direct een run waardoor de lijn afgenomen wordt. Een snoek kan de aasvis pakken en er vervolgens 20 cm verder mee in zijn bek gaan liggen. Je hoort dus meestal geen lange toon maar slechts enkele piepjes. In dat geval is het belangrijk om de lijn strak te draaien en aan te slaan. Voor de verdere montage van het statisch bodemvissen gaan we een apart stuk schrijven.
Voordelen van het
doodaasvissen met een dobber:
• het is spannender
• je hebt meer zicht op wat er gebeurd (letterlijk)
• omdat de vis niet op de bodem ligt je niet zo gauw last van andere bodemdieren zoals kreeften
• je kunt de waterkolom afspeuren door de vis op verschillende dieptes te laten zweven
Ook bij het dobbervissen is het belangrijk dat je vrij snel aanslaat. Wanneer er een kleinere snoek je aasvis pakt is er een kans dat de snoek de aasvis nog niet ver genoeg in zijn bek heeft. Sla je dan aan, dan zal je de snoek verspelen. Maar is de snoek wat groter dan is deze in een hap weg. Als je dan te lang wacht slikt de snoek de aasvis al door wat ten alle tijde voorkomen moet worden. Het onthaken is dan zeer lastig en de snoek blijft dan achter met een dreg in zijn lichaam. Ons advies is daarom liever een paar kleine snoeken verspelen door direct aan te slaan dan te lang wachten en het risico lopen dat de snoek de aasvis al heeft doorgeslikt. Voor de montage en overige informatie over het doodaasvissen met een dobber gaan we een apart artikel schrijven.
Lees ook:
14 tips voor het doodaas vissen
Doodaas onderlijn maken voor het vissen met een dobber
